U zocht voorbeeldzinnen met daarin "krooien"
Resultaten 1 - 7 van 7
- krulen: kaoren, krooien
- ladersvolk: Wij mussen zörgen dat de planken, de krooien en de post op tied bij het schip waren en het ladersvo (Klazienaveen)
- oog: Van krooien kriej grote ogen en lange arms (Barger Oosterveld)
- post III: Een post haden ie, as ie over een losse putte krooien mussen (Barger Oosterveld)
- tilber II: Hekkies, krooien, linnerikken en aander tilber spul (Diever)
- vullen I: Bie het schepen mussen zij de krooien vullen (Barger Oosterveld)
- zetveld: De törf naar het zetveld krooien (Zeyen)