U zocht voorbeeldzinnen met daarin "krukken"
Resultaten 1 - 5 van 5
- kruk: Hij hef het bein broken, hij lop op krukken (Barger Compascuum)
- krukken: Die man is aordig an het krukken (Mantinge)
- krukmes: Een krukmes is een mes mit twei krukken, het was een trekmes veur bomen schellen (Zuidwolde)
- oksel: Hij haar de krukken onder de oksen (Roderwolde)
- stuntelig: Zij lèup arg stuntelig mit twei krukken (Ruinerwold)