U zocht voorbeeldzinnen met daarin "kuup"
Resultaten 1 - 6 van 6
- inzolten: Het zwien wur in de kuup inzolt (Westdorp)
- kuup: IJ mut eerst kieken, wat vleis of ij in de kuup hebt
- opdroesten: Hie droestte flink op, maor wij wussen wel wat veur vleis wij in de kuup hadden (Rolde)
- plank: Een holten kuup weur vaak gebruukt vrogger bij het wassen mit borstel en plaank
- törfput: In de turfputten kwamp seins een kuup underin en dan turf der boven op (Hijken)
- zandbak: Even een kuup zaand vèur de zaandbak haelen (Dwingelo)