U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lösholden"
Resultaten 1 - 5 van 5
- lösholden: Ik heb mie een paar dagen lösholden, mar het was wel goud, en doe heb ik mar kocht
- lösholden: Woj het nog een paar dagen veur mij lösholden
- lösholden: Wi'j die stoel veur mij lösholden? (Hoogeveen)
- lösholden: Wat een petroelie, je kunt er geen been lösholden
- slaoperig: Ik bin zo slaoperig, ik kan de ogen haost niet lösholden (Oosterhesselen)