U zocht voorbeeldzinnen met daarin "löskriegen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- löskriegen: De hond kun de klink van de deur löskriegen (Borger)
- löskriegen: Hie kan gien vrouw löskriegen
- rötding: Ik kan dat rötding niet löskriegen, zo vaast zit e (Eext)
- vleugelmoer: Der zit vleugelmoeren op, die kuj wat makkelijker löskriegen (Sleen)