U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lakens"
Resultaten 1 - 10 van 10
- annimmen: Aj vrogger anneumen weurden, kreej vaak een lakens pak (Oosterhesselen)
- laken: De lakens uutdielen
- lakens: Een blauw lakens pak (Hoogeveen)
- oetdielen: Hie dielt hier de lakens oet (Valthe)
- oetgeven: R. zal bij mij de lakens niet oetgeven
- Pruisisch: Vrogger hadden wij Preusische lakens op het bedde
- roggen II: roggen lakens
- roggen II: Wij hebt roggen lakens op bedde (Sleen)
- strieken: Hij mus de lakens nog strieken (Wapse)
- worstbuul: Mien moe meuk worstebulen van aolde lakens en slopen (Klazienaveen)