U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lamlendig"
Resultaten 1 - 5 van 5
- lamlendig: Ik kriege vaste griep, ik bin zoe lamlendig as de pest (Broekhuizen)
- lamlendig: Hij is an de borrel wes, noe vuilt e zuk echt lamlendig (Barger Oosterveld)
- lamlendig: Hie is nog te lamlendig um rechtoet te kieken (Oosterhesselen)
- lammenarig: lamlendig
- streek: Ik bin zo lamlendig, niks op streek (Vries)