U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lamp"
Resultaten 1 - 14 van 14
- armoede: Armoe troef. Bij die lui hangt de keers under an de lamp en daor striekt ze de eerpels an langs (Westdorp)
- blaker: De blaker van de lamp is hielmaol bewalmd (Stieltjeskanaal)
- bokstaon: *De moezen gaot mekaar bokkien staon en vreet het katoen oet de lamp
- bòl II: Ik heb een barst in de bol van de lamp
- kral I: An de lamp hungen krallen (Padhuis)
- kwalmvanger: De kwalmvanger zat boven het glas in de lamp (Padhuis)
- lont: Der zit een lontien in de lamp
- opdoen: Het is duuster. Zuw de lamp opdoen? (Buinen)
- oplichten II: Af en toe lichtte die lamp even op (Odoorn)
- pietereulie: De bol van de lamp was vuld met pietereulie (Borger)
- punt II: De dechte van de lamp brandt in een punt, maak hum even schoon, anders walmt het zo (Barger Compascuum)
- ruufeulie: Lang leden braandden ze ruifeulie in de lamp (Eelde)
- stomen: Aj de pit van de lamp omhoog draaien, dan muj der wel naor kieken, want aans begunt e wel ies te sto (Peize)
- verlochten: Die lamp verlocht, ...verlicht de hiele deel (Sleen)