U zocht voorbeeldzinnen met daarin "langen"
Resultaten 1 - 4 van 4
- hebben: Daor kuj twie langen, twie brieden over praoten, mar daor hej niks met
- lang II: Zij döt er twei langen, twei breden aover
- rolang: Wij hadden vrogger appels, die wij rolangen nuumden. Het waren abnormaal langen en niet dik. As ze r (Weerdinge)
- twie: Het doert twei korten en twei langen