U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lantèernopsteker"
Resultaten 1 - 4 van 4
- lampenpoetser: De lampenpoester, daor muuk de lantèernopsteker het glas met schoon (Sleen)
- lantèernopsteker: Mien vao was lantèernopsteker en die verdiende 15 gulden per half jaor (Sleen)
- roet I: Ik zal de roeties even wasschen, zee de lantèernopsteker
- zeemleren: De lantèernopsteker gebroekte een ziemleren lap (Sleen)