U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lappen"
Resultaten 1 - 20 van 44
- anlappen: Hoe kun de man dat doen, um hum an te lappen bij de politie (Exlo)
- baandofnimmer: Ik wol de baand lappen, mor de baandofnimmers zaten niet in het duusien (Sleen)
- boerenopslag: Een enkele keer komp er bij een boerenopslag nog ies een kakstoel op de lappen (Havelte)
- centiengooien: lappen
- eterij: Eerappels mit siepels en daorvan staamppot mit een paar beste lappen spek, dat is een beste eterije (Havelte)
- gezicht I: een gezicht van zeuven olde lappen (Roderwolde)
- hoed I: Hij kun de lappen vel zo van de hoed oftrekken (Roderwolde)
- lap: Wij gaot onder de lappen
- lap: Dai zit goud in de lappen (Tweede Exloërmond)
- lap: Muj ies kieken, zokke zwarte lappen an de locht, der komp een beste buie an (Hoogeveen)
- lap: Die lösse lappen dat bint gevaorlijken, daor moej veur oppassen (Eext)
- lap: op de lappen
- lap: Kom der mor met op de lappen, ij huft niet bang te wezen, wij zult der niks van zeggen (Eext)
- lap: Koomt ies op de lappen, jong!
- lap: Hie har niks en non is e flink op de lappen kommen
- lap: Hij gunk op de lappen
- lap: Laot hum 't mor zeggen, hij kan goed van de lappen
- lap: Wat kan die broene van de lappen
- lap: Dat mèensk kan nog goed van de lappen, ze is toch niet zo jong meer
- lap: Aj goed èet, dan kun ie lappen schijten