U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lassen"
Resultaten 1 - 11 van 11
- anpikken: Met lassen moej eerst even op een paar steden anpikken (Klazienaveen)
- lasbril: Bij het lassen muj een lasbrille opdoen (Coevorden)
- lassen: Die stangen moej lassen, dan zit ze weer an mekaor (Gieten)
- lassen: Veurlopig gao ik de bielestaele mit twee plaankies wat lassen (Diever)
- lassen: Lassen mit een noodverbiending, ie kunt dat gien echte lasse numen (Wapserveen)
- noodverbinding: Dat is lassen mit een noodverbiending (Wapserveen)
- pikhamer: De pikhamer broek ie bij het lassen. Daor maak ie de kwasten met weg (Hijken)
- slak: Bai het lassen broekt ze een pikhaomer om de slakken weg te houwen (Eexterveen)
- spikkel: Ik heb aal van die spikkelies op de bril van het lassen (Drouwen)
- vakwark: Good lassen is vakwaark (Diever)
- zeun: Mien zuun kan best lassen (Exlo)