U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lastpost"
Resultaten 1 - 3 van 3
- lastpost: Hendrik is een lastpost, hij is altied tegen de draod in (Havelte)
- lastpost: Die lastpost, daor kriegt ze nog wel armoede met (Oosterhesselen)
- verlössen: Van die lastpost biwwe verlöst (Elim)