U zocht voorbeeldzinnen met daarin "latsen"
Resultaten 1 - 6 van 6
- giesel: Geef hum mor wat met de giesel um de latsen (Stieltjeskanaal)
- latsen: Geef hum mor wat op de latsen
- latsen: um de latsen (Geesbrug)
- latsen: Hij kan goed van de latsen
- lis II: latsen
- zeil: Hij kreeg um de latsen, heil um zeil (Dalen)