U zocht voorbeeldzinnen met daarin "leepogen"
Resultaten 1 - 3 van 3
- leepogen: Wat scheelt der an, wicht, ie hebt jao zukke leepogen, ie kunden jao wal beuld hebben (Hijken)
- leepogen: Jan hef griep had, en nou löp e nog wat met leepogen (Westdorp)
- leepogen: Der bint lu, die kunt zo leep lachen, mit van die leepogen (Zuidwolde)