U zocht voorbeeldzinnen met daarin "leeuw"
Resultaten 1 - 8 van 8
- cent: schudden en de centen op de grond laoten vallen. Dan kieken: let of leeuw. Leeuw mug ie holden. Dit (Roderwolde)
- eulifant: Hij is zo lomp as een olifant en zo stark as een leeuw (Zuidwolde)
- leeuw: Dat peerd is net een leeuw
- leeuw: Die kerel is zo stark as een leeuw (Pesse)
- leeuw: brulde as een leeuw (Ruinerwold)
- lieuwer(d): leeuw
- oorkonde: Op de oorkonde stun de Nederlandse leeuw (Padhuis)
- zinnebield: Een leeuw is het zinnebield van alles, wat stark is (Hollandscheveld)