U zocht voorbeeldzinnen met daarin "letten"
Resultaten 1 - 5 van 5
- letten I: Moej even letten, dan wil ik eerst de guut halen (Sleen)
- letten II: Woj even op de kinder letten? (Klazienaveen)
- oeterlijk I: Ie moet niet altied op het uterlijk letten (Dwingelo)
- schering I: Bij het knippen van een rok moej goed op de schering letten (Zwiggelte)
- schonen: Ik heb het heel huus op de kop staon. Ie mut niet op de rommel letten, want ik bin an het schonen (Hollandscheveld)