U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lienen"
Resultaten 1 - 18 van 18
- anhangwagen: Hie wol een anhangwagen lienen um die rommel weg te brengen (Emmen)
- boeiend: Het is een hiel boeiend boek, ij kunt het wal van mij lienen (Sleen)
- geriefelijk: Aj de fietse kepot hebt, kuj mienende wel èven lienen! Jonge zeg, det zul geriefelijk wèzen (Ruinerwold)
- hondennust: Ik wol wat lienen
- leddervol: Kan ik een leddervol turf van jou lienen (Coevorden)
- lichtzinnig: ...dat ze volgens de lienen van de hand en zoas de kaorten oetwezen, lichtzinnig van aord was
- lien IV: Ik heb dat te lien, dat kuj wal van mij lienen
- lienen I: Kan ik je meshaok even lienen (Drouwen)
- lienen I: Ik zal wal wat geld moeten lienen, alles wordt duurder (Zweelo)
- lienen II: Lienen met een lieniezer (Hollandscheveld)
- oetzoeger: Van die man kuj beter niet lienen, want dat is wel zo'n oetzoeger (Hooghalen)
- onkruudeeg: Ma'k je onkruudeeg, ...Rödsackeeg even lienen (Sleen)
- particulier: IJ kunt het lienen van de bank, mor ok van particulieren (Weerdinge)
- puntbedek: Ie magt um die appel te schellen mien mes lienen, mar ie mut mij wel een puntebedek geven (Hoogeveen)
- riskant: Ik bin niet genegen oe duzend gulden te lienen, het is mij te risikant (Zuidwolde)
- schraag: Kuj mij èven die schrage lienen, ik wol nog wat holt zagen (Hoogeveen)
- schuldbrief: Veur lienen van lös geld mussen ie een schuldbriefie tieken (Zuidwolde)
- zeuventaander: Wij moet bieten laan; kuw je zeuventaander even lienen? (Sleen)