U zocht voorbeeldzinnen met daarin "liester"
Resultaten 1 - 12 van 12
- gaffel: Het nust van de grote liester zit vake in de gaffel van een boom (Uffelte)
- gieteling: Een liester met een gele snaovel is een geiteling (Norg)
- kramsvogel: De kramsveugel is een soort liester, die hier 's naojaors en 's winters veurkomp (Hoogeveen)
- kramsvogel: Kramsvogel zeden hier eerder de aolde mensen, die oet Duutsland kwamen. Wie zegt gewoon liester (Barger Oosterveld)
- liester I: Hij zingt as een liester (Meppel)
- merel: (zwarte) liester
- schatling: Een schotling is een liester (Roderwolde)
- toenfluiter: Een toenfluiter is een klein vogeltien, mor vrogger nuumden ze een liester ok wal zo (Weerdinge)
- valk: De vaalk had de liester zo te pakken (Een)
- vuurdoorn: Een liester nustelt bij oes in de vuurdoorn, vlak an de veurdeur (Zwinderen)
- zangliester: De grieze liester is de zangliester. De zwarte zingt lang niet zo mooi (Sleen)
- zingen: as een liester (Barger Oosterveld)