U zocht voorbeeldzinnen met daarin "loederig"
Resultaten 1 - 5 van 5
- lodderig: loederig
- loederig: Ik vertrouw hum niet, hij kik mij te loederig uut (Coevorden)
- loederig: Wat een loederig mens is dat! (Westerbork)
- loederig: Ik ben zo loederig in de pokkel (Klazienaveen)
- loederig: Hie hef een beste borrel op, hie kek slim loederig oet (Eext)