U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lollig"
Resultaten 1 - 4 van 4
- lollig: Dou toch nich zo lollig (Nieuw Schoonebeek)
- lollig: Doe kist dat nou wel lollig vinden, mor ik vin er niks an (Emmer Erfscheidenveen)
- lollig: Ai wolden zeker ook even lollig wezen (Eexterveen)
- lollig: Hij was al mooi lollig (Roderwolde)