U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lomperd"
Resultaten 1 - 8 van 8
- baviaan: Wat een lomperd, wat een baviaon (Vries)
- hapschöttel: een lomperd (Emmen)
- lomperd: Dat is een lomperd van een kerel (Roderwolde)
- lomperd: Hei, lomperd, kiek oet (Coevorden)
- lomperd: Het is zo'n lomperd in de praot (Exlo)
- lomperd: Het is een lomperd in het wark, hij kan gien gereedschop hebben, of hij brek wel wat (Koekange)
- understeboven: Die lomperd luip je morzo ondersteboven (Peize)
- wicht I: Het is een lomperd tegenover de wichter (Eext)