U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lood"
Resultaten 1 - 20 van 38
- drumpel: Mit lood in de schoenen kwamp hij bij oes aover de drumpel (Ruinerwold)
- gat: Hij hef lood in het gat
- glas: Glas in lood (Buinen)
- glaspepier: een soort surogaat glas in lood (Noordscheschut)
- iezer: lood um aold iezer
- inlekken: Umme de schorsteen kwamp 't lood veur ienlekken (Ruinen)
- koffielood: half lood
- koffielood: lood
- loden I: Dat zwien is al lood, je kunt hum weer ophalen (Klazienaveen)
- loden I: De pooteerappels bint goedkeurd, nou kunt ze lood worden (Erica)
- lood: Het weegt as lood
- lood: Het is zo zwaor as lood (Roderwolde)
- lood: Hij kreeg een een schot lood
- lood: Het is lood um aold iezer
- lood: Dat kiend hef lood in het gat
- lood: Hij giet mit lood in de schoenen an 't wark
- lood: ...mit lood in het gat... (Nieuw Amsterdam)
- lood: Hij leup het lood uut de schoenen
- lood: oet het lood
- lood: De ziedgevel staot aordig uut het lood (Hoogeveen)