U zocht voorbeeldzinnen met daarin "loof"
Resultaten 1 - 14 van 14
- dongbult: Een dongbulde is van slooteerde, giere, strorommel, loof, alles weur der inkrooid (Emmer Compascuum)
- fladderig: Het loof is fladderig
- kapmes: Met een kapmes sneden ze het loof van de bieten of (Sleen)
- loof I: Die bomen komt al weer mooi in het loof (Sleen)
- loof I: Zit aordig loof op de eerpels (Roderwolde)
- loof I: De beiten bunt in het loof schoten
- loof I: Wij gaon even hen loof halen (Klazienaveen)
- loof I: Wij gaot vandaege loof plokken (Diever)
- loof II: Hij hef het loof van de klompe of (Dwingelo)
- ofstreupen: Bie winterdag, as het adderloof al dreug an de stengel zat, wur het loof ofstreupt (Eext)
- opschudden: We moet het loof van de eerpels opschudden (Zeyen)
- roof I: loof II, oproefsel
- sladderig: Dat loof is wat sladderig, het zakt al wat in mekaar
- weinig: Te veul loof geft wainig eerappels (Tweede Exloërmond)