U zocht voorbeeldzinnen met daarin "loog"
Resultaten 1 - 4 van 4
- benauwd: Het was benauwd, zoas die vent loog (Eext)
- loog I: Loog vret alles op, het bet (Dwingelo)
- loog I: Loog gebroekt ze veur linnengoed, het wordt er mooi wit van (Exlo)
- opvreten: Loog vret alles op; het bit (Dwingelo)