U zocht voorbeeldzinnen met daarin "loopwark"
Resultaten 1 - 2 van 2
- loopwark: Het holtwark is aordig verröt, mor het loopwark zöt er nog good oet (Hijken)
- loopwark: De smid meuk het iezerwark, maor bij een aparte wagen kwam het loopwark niet van de smid (Zuidwolde)