U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lopend"
Resultaten 1 - 17 van 17
- allerdeegs: Hij is allerdeegs nog lopend hen stad west (Westervelde)
- anraon: Ik zul je niet anraon um met die hette lopend hen
- geraamte: een lopend geraomte (Eext)
- liek II: een lopend liek (Sleen)
- lopend: Een postbode hef lopend wark
- lopend: As der niet veul onkruud in de bieten zit, dan is het lopend wark
- lopend: Het lopend wark van de staonde klok was kepot
- lopend: Dat lopend wark van die fietse is nog wel goed (Klazienaveen)
- Maastricht: Gao jij mor lopend naor Maastricht
- ofdoen: In de olde tied mussen ze alles lopend ofdoen (Kerkenveld)
- toe I: Het lopend wark kan ik nog wal zo'n beetie doon, mar het hef niks to
- vuur: Het giet as een lopend vuurtie deur het darp (Westerbork)
- water: Lopend water
- water: lopend water
- water: Lopend water kuj gebruken veur dikke enkels (Zuidwolde)
- zommertet: lopend water (Sleen)
- Zuudlermaark: Eerder gungen zie lopend met de pèerde hen 't Zuudlaordermark (Sleen)