U zocht voorbeeldzinnen met daarin "luchten"
Resultaten 1 - 6 van 6
- luchten: Ze hadden zo erookt, wij mussen de kaemer luchten (Vledder)
- luchten: Het is no mooi weer um de boel even te luchten (Padhuis)
- luchten: Ik kan die vent niet luchten of zien (Nijeveen)
- muf: Wij moet dat beddegoed mar ies luchten, het ruukt zo muf (Oosterhesselen)
- snoeven: Ik kan die vent niet luchten, ik mag hum niet snoeven heuren (Klazienaveen)
- zwartgoed: Ik heb het zwartgoed boeten hangen te luchten (Oosterhesselen)