U zocht voorbeeldzinnen met daarin "lummel"
Resultaten 1 - 8 van 8
- lummel: Eine dei veul kattekwaod dut, is een lummel (Barger Oosterveld)
- lummel: Oetoe lummel!
- lummel: Die lummel trok de kinder al maor van de fiets (Een)
- lummel: Ik hebbe een lummel van een haze escheuten (Hoogeveen)
- lummel: Een dikke lummel van een koe (Sleen)
- lummel: Hej de lummel wel op de karre? (Dwingelo)
- schieten I: Ik hebbe een lummel van een haze eschèuten (Hoogeveen)
- verdroeten: Hij lät hum verdroeten, zo'n lummel!