U zocht voorbeeldzinnen met daarin "machtig"
Resultaten 1 - 11 van 11
- anschouwen: Machtig, aj de netuur anschouwen (Smilde)
- machtig I: De dikke boeren bint niet zo machtig meer (Balloo)
- machtig I: Ik bin dei taol neit machtig (Emmer Erfscheidenveen)
- machtig I: Wat een machtig peerd is dat! (Valthe)
- machtig I: Hie is machtig in de aarms (Balloo)
- machtig I: De wind is aordig machtig (Zweelo)
- machtig I: Het worde mij te machtig, doe de vader het huus uut edragen worde (Ruinen)
- machtig I: Die spekpannekoeken bint mij haost te machtig
- machtig II: Die soep is machtig pittig (Anderen)
- machtig II: Een machtig dikke boom (Schoonlo)
- machtig II: Het was een machtig mooi gezicht (Emmen)