U zocht voorbeeldzinnen met daarin "majem"
Resultaten 1 - 4 van 4
- majem I: Hij was hen de maark ewest en toen kwam ie dikke in de majem weer (Vledder)
- majem I: Hai was zo bezopen, hai is mit de fietse in de majem terechte kommen (Valthermond)
- majem I: Wie gaot hen hoes, het gef majem (Barger Oosterveld)
- majem II: Hie was goed majem (Rolde)