U zocht voorbeeldzinnen met daarin "makkelijk"
Resultaten 1 - 20 van 73
- achterbaks: Het is aaid makkelijk, aj wat geld achterbaks hebt (Stieltjeskanaal)
- achterdeur: Het is makkelijk, dat men een achterdeurtien hef
- achtern II: Van achtern bekeken hej makkelijk praoten (Hijken)
- an I: Het was makkelijk te vinden, het was zo goud as an de deure (Barger Oosterveld)
- bekladden: Makkelijk genog, iene zien goeie name bekladden (Hoogeveen)
- beloven: Beloven is makkelijk, maor dooun is een ding (Eext)
- bepaold: Het is bepaold niet makkelijk (Emmer Compascuum)
- bot II: Het is wel makkelijk, aj wat bot hebt, aj de auto argens hen zetten moet (Wapserveen)
- braosem: Een braosem kuj nogal makkelijk boven waeter kriegen (Diever)
- deuken: Ie kunt die plate makkelijk deuken (Beilen)
- deurrit: Een deurrit bij een café was makkelijk veur de mensen, die met de wagen hen 't mark gungen, zie kun (Oosterhesselen)
- eilander: Streepte broeken, dat was veural in de bouw makkelijk. Mooie strikken van eilander lint um de kuten (Hooghalen)
- fietskar: De fietsekarre was een makkelijk ding en worde aoveral veur gebruukt, al was het ok um mit de geite (Hollandscheveld)
- fietstas: Hai kon het makkelijk in de fietstaze holden (Valthermond)
- glad: Glad vuur lat zuch makkelijk instrieken (Smilde)
- goosder(d): Die kunj makkelijk veur de gek holden, dat is zo'n goosderd (Borger)
- hertenspeur: In de winter kuj makkelijk de hartenstappen zien (Padhuis)
- hertenspeur: Hier bij het bos zeeij nog wel is een haartenprent, as ze nog fris bint, kuj ze makkelijk volgen (Eext)
- holterig: Ze beweug heur niet makkelijk, ze is wat stief en holterig (Broekhuizen)
- hoop II: As het van de grote hoop geeit, geeit het makkelijk