U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mast"
Resultaten 1 - 5 van 5
- boer I: Boer stavast, hoeveul horens hef de mast (Gasselte)
- mas: Ik kan het niet te goed zien, wos mij even de mast opnimmen (Sleen)
- mast I: Het schip har de mast op, hie wol vort (Sleen)
- ra: In de top van de mast hej een ra (Weerdinge)
- zeil: Wie mouten het zail in de lange mast lieren (Tweede Exloërmond)