U zocht voorbeeldzinnen met daarin "matten"
Resultaten 1 - 10 van 10
- matstoul: Stoulen met matten zittings binnen matstoulen (Eelde)
- matten I: Wij hebt nog stoelen met matten zittings (Sleen)
- matten I: Die olderwetse matten stoelen bint weer in de moede (Hoogeveen)
- matten II: Hij wol die aolde stoelen weer opnei laoten matten
- mazemat: Mazematten (ook Weener of Weense matten of gattiesmatten) waren emaakt van plat gespleten riet veur (Zuidwolde)
- rusch: Ik mot ruschen maaien um der stoulen mit te matten (Barger Compascuum)
- stoel: Kapotte rieten stule kuj no weer matten laoten (Schoonebeek)
- tentker: Veur tien stuver matten de tentkers vrogger een stoel (Zwinderen)
- wagenschot: Dei oolde matten leg mar in het wagenschot (Padhuis)
- zien I: Vrögger zaag ie allend mor stolen mit matten zittings (Diever)