U zocht voorbeeldzinnen met daarin "meerten"
Resultaten 1 - 17 van 17
- Maarten: ...Of ik mit Meerten steut
- mèerten I: Vrogger gungen de kleerkasten lös en dan gungen ze an het meerten (Ruinerwold)
- mèerten I: Hij hef altied wat te meerten (Fluitenberg)
- meerten II: Meerten sneiwater is goud veur de ogen (Barger Oosterveld)
- meerten II: Meerten biddag (Oosterhesselen)
- meerten II: Meerten zun, dan moej de kleren niet lochten, want dan verkleurt het goed zo (Anderen)
- meerten II: Meerten gres komp nich in de schure (Barger Oosterveld)
- meerten II: Meerten maondmarkt
- meerten II: Meerten sneiwater is roomsen wijwater (Schoonebeek)
- meertgras: meerten II, meert, meigres
- meerts: meerten II
- mèertzun: meerten, meerts
- opschooien: Met Sunt Meerten hadden de kinder hielwat opschooid (Nieuw Amsterdam)
- Sint-Meerten: Sint-Meerten was hier niet gebrukelijk, meer in Noorddrenthe, in de Monden en Grönningerlaand (Nieuw Amsterdam)
- Sint-Meerten: Sint Meerten is hier van wied nao de oorlog (Sleen)
- slik I: Mit Sint-Meerten kregen de kinder weer een bult slik (Roswinkel)
- wijwater: *Meerten sneiwater is Roomsen wijwater (Barger Oosterveld)