U zocht voorbeeldzinnen met daarin "metdoen"
Resultaten 1 - 12 van 12
- alle: Hie möt in alle geval metdoen (Wijster)
- astma: Kinder, die astma hebt, kunt niet overal an metdoen (Westdorp)
- bekwaken: Iene bekwaken mut ie niet an metdoen (Nieuw Amsterdam)
- briefien: Kuj het ontholden of moet ik je een briefien metdoen (Sleen)
- jongkerel: Zo'n jongkèrel as ij, zul die niet metdoen? (Sleen)
- maol II: Za'k joe een maoltie bonen metdoen (Klazienaveen)
- metdoen: Dat wicht kan best metdoen
- oetgangspunt: Zien oetgangspunt was, dat het hiele darp metdoen zul, mor dat is niks worden (Sleen)
- oetgezunderd: IJ moet almaol metdoen, gienien oetgezunderd (Gees)
- vortkunnen: Zie kunt er niet veur vort, zij moet metdoen (Klazienaveen)
- vraogen: Ze vrugen mij, o'k er an metdoen wol (Zweelo)
- zowal: Ik mus metdoen en hie net zowal (Sleen)