U zocht voorbeeldzinnen met daarin "minachtig"
Resultaten 1 - 5 van 5
- minachtig: Ze hebben hom mor wat minachtig behandeld (Roderwolde)
- minachtig: Wat denk ij toch minachtig over mij (Stieltjeskanaal)
- minachtig: Het is maor een minachtig gewas (Zuidlaren)
- minachtig: Hij kan oe atmet zo minachtig ankieken (Zuidwolde)
- minachtig: Hij kek der zo minachtig op neer (Klazienaveen)