U zocht voorbeeldzinnen met daarin "minnig"
Resultaten 1 - 8 van 8
- bijzetten: Die is minnig, die hef niks bij te zetten (Havelte)
- kral II: Het poppien was mor een minnig ding, maor het was goed kral (Zwinderen)
- minnig: Het is een minnig ventie, maor het bekkie zit wel op de goeie stee (Hoogeveen)
- minnig: Hie was aordig minnig in de hoed, mor dat was ok gien wonder, gisteraovend was e ja zo doen (Eext)
- minnig: Dat boompien is mij toch te minnig veur die pries (Odoorn)
- minnig: Der zit niks gien wasdom in, het blif zo'n minnig kèreltien (Stieltjeskanaal)
- minnig: Hij denkt er altied zo minnig over (Klazienaveen)
- moed: Het is een minnig mannegien, mar der zit wel moed in (Uffelte)