U zocht voorbeeldzinnen met daarin "minst"
Resultaten 1 - 6 van 6
- boer I: De boeren klaagt het minst in februari
- minst: Ze hadden mij het minst in de reken (Klazienaveen)
- minst: Op zien minst har e even bellen kund dat e niet kwam vanaovend
- minst: Je hebt er op 'n minst last van aj achter mekaor loopt
- minst: Dei stoule mot op zien minst dartig gulden opbrengen
- minst: Hij is er het minst ofkommen (Weerdinge)