U zocht voorbeeldzinnen met daarin "misbaksel"
Resultaten 1 - 3 van 3
- baksel I: Bij knieperties bakken wil het eerste baksel wel vake een misbaksel wèzen (Broekhuizen)
- misbaksel: Ze hebt al weer een neie jurk emaakt, maar het is een misbaksel (De Wijk)
- misbaksel: Wat een misbaksel van een kerel (Nieuw Schoonebeek)