U zocht voorbeeldzinnen met daarin "moois"
Resultaten 1 - 9 van 9
- bakkeleien: Hij hef ok weer wat moois terecht bakkeleid
- effen II: Muj effen wachten, dan zuj wat moois zien (Meppel)
- floddern: Dat meinse hef non nooit ies wat moois an, het floddert der maor wat umme, het zit ok niks (Beilen)
- mooi: moois
- moois: Ik heb mij wat moois kocht (Nieuw Amsterdam)
- moois: Dat is mie ok wat moois!
- moois: En al dat moois geeft ze non vort (Mantinge)
- prilkding: Dat prilkding, daor is niks gien moois an (Wapserveen)
- scharf: As der een schaarve van het koppie is, is het moois der of (Wapse)