U zocht voorbeeldzinnen met daarin "moppern"
Resultaten 1 - 4 van 4
- moppern: Hol non mar op te moppern, het helpt je toch niks meer (Zweelo)
- moppern: Hij mag niet moppern mit dat baantie (Pesse)
- mosterpot: Hie döt ja niks as moppern, het is een echte mosterpot (Emmen)
- mottern: Most nait aal zo moppern, ...mottern (Valthermond)