U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mouwen"
Resultaten 1 - 20 van 29
- aperok: De aperok zat achter met knopen vast, har gien mouwen en was maakt van blauw baoi (Sleen)
- biendjak: Een biendjak is een jak mit lange mouwen (Wapserveen)
- bindmouw: Bindelmouwen dat waren losse mouwen, dei bie het roggebinden um de blote arms daon wurden veur de st (Barger Compascuum)
- dienettel: Mit binden moej wal mouwen hebben, de rogge op dat bovenveen zit vol dienettels (Barger Oosterveld)
- haand: De haanden uut de mouwen stikken (Dwingelo)
- liefien: Een liefie haj met en zunder mouwen. Je dreugen het over de börstrok en het zat strak (Gasselte)
- lierkenfluiten: Daor lop e weer te lierkenfluiten, hie zul de handen mar ies oet de mouwen steken (Oosterhesselen)
- manchetknoop: Doe die manchetknopen der oet en rol de mouwen op (Padhuis)
- met III: Ik heb een jurk met van die halve mouwen (Zwinderen)
- mouw I: Zo, de mouwen der nog in en dan he'k de trui klaor (Hijken)
- mouw I: Die het huil wat in de mouwen
- mouw I: De handen oet de mouwen steken
- mouw I: Hij hef het achter de mouwen
- mouw I: As die oe in de mouwen hef...
- mouw I: Streupt de mouwen der mar ies bij op
- mouwen: Die dikke boom zulle wij mar even mouwen (De Wijk)
- mouwjak: Een mouwjak is een olderwets jak mit mouwen en een schootie (Geesbrug)
- ofrafeln: Die trui, die rievelt bij de mouwen of (Klazienaveen)
- opnèeisel: Aj een boezeroen hebt en de mouwen bint te laank, dan kwaamp ter een opneisel in (Ruinen)
- opstreupen: Strup de mouwen mor even op