U zocht voorbeeldzinnen met daarin "mutte"
Resultaten 1 - 6 van 6
- hierop: Ik wete niet, wa'k hierop zeggen mutte (Ruinerwold)
- jao: Nou wee'k nog niet wat of ik mutte, mij antrekken ja ofte nee (Hoogeveen)
- kondschap I: Ik mutte oe kondschop doen van het aoverlieden
- mutte: Een buseling numen wij seins mutte
- opknappen: Ik mutte mij eerst wat opknappen, dan gao ik mit (Hoogeveen)
- schippern: Dat mutte wij mar zien te schippern (Kerkenveld)