U zocht voorbeeldzinnen met daarin "neffens"
Resultaten 1 - 5 van 5
- neffen: neffens, nevens
- neffens: Neffens mai was het zo neit (Roderwolde)
- neffens: Neffens mij is dat verkeerd uut elegd (Nijeveen)
- neffens: Hij woonde neffens mien zwaoger (Vledder)
- volgens: neffens