U zocht voorbeeldzinnen met daarin "neger"
Resultaten 1 - 9 van 9
- instopper: De instopper zag der uut as 'n een neger, hij was zwart van stof en zwiet (Ruinerwold)
- neger: De kinder harren in de bos an het speulen west, en ze waren zo zwart as een neger (Hijken)
- neger: IJ komt er oet te zeein as een neger (Anloo)
- neger: Hij is zo zwart as een neger
- neger: Wat is dat een neger van een kèrel
- neger: Wat een dolle neger
- nikker: neger
- tekeergaon: Hij gunk tekeer as een dolle neger, ...as een mager varken (Hoogeveen)
- zwart: Hij is zo zwart as een neger (Hooghalen)