U zocht voorbeeldzinnen met daarin "neigien"
Resultaten 1 - 6 van 6
- berèuren: Zo'n neigien kan oe antmit lillijk bereuren (Koekange)
- deurklatern: Dat neigien zal wel gauw de boer deurklatern (Uffelte)
- klettermeul: De aander dag gunk dat neigien deur het darp hen as 'n klettermeul
- neigien: Het gung as een neigien deur het dörp (Roswinkel)
- neigien: Het is eerst een neigien en dan een schietereigien
- verhaspeln: Ze hadden dat neigien al zo zitten te verhaspeln, dat der gien ien meer het rechte van begreep (Dalen)