U zocht voorbeeldzinnen met daarin "neiig"
Resultaten 1 - 4 van 4
- neiig: Dan kan e zo neiig worden, as e gien geliek krig (Exlo)
- neiig: Wat kik die kèrel neiig oet (Zweelo)
- neiig: Dat kind is toch zo neiig vanmörgen, ik kan der niks met begunnen (Emmen)
- neilijk: neiig