U zocht voorbeeldzinnen met daarin "neiplichtig"
Resultaten 1 - 3 van 3
- neiplichtig: Hij was arg neiplichtig naor de pries van dat hoes (Beilen)
- neiplichtig: Het is een neiplichtig mèensch. Zie wil metdooun met de allerneiste dingen en schaft zuk daor ok al (Eext)
- vanzölf: neiplichtig, ie heurt het vanzölf wal (Coevorden)