U zocht voorbeeldzinnen met daarin "nerig"
Resultaten 1 - 5 van 5
- krevelkast: De kleine jong at nerig zien brukke en had het gezwind in de krevelkaast (Rolde)
- nerig: De iemen bunt nerig op de haide (Barger Oosterveld)
- nerig: Hij zit zo nerig an taofel zien hoeswark te maken (Barger Compascuum)
- nerig: Ik zal mij even nerig terechtzetten
- nerig: Dat is een mooi nerig regentje (Valthermond)